Jongens en mannen met het Klinefeltersyndroom (KS) hebben vaak ook last van andere aandoeningen. Door het Klinefeltersyndroom is de kans op andere aandoeningen groter. Zo bestaat er een verhoogde kans op borstkanker.
Veel voorkomende aandoeningen:
Daarnaast kunnen verschillende leer- of ontwikkelingsstoornissen optreden. Enkele belangrijke zijn:
Een dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraaktaalontwikkelingsstoornis waarbij het kind meestal veel meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Uiteraard zijn er verschillende graden van ernst en wordt het beeld sterk gekleurd door de leeftijd. Een dysfatische ontwikkeling komt betrekkelijk vaak voor, ook de ernstige vormen zijn niet zeldzaam. In Nederland wordt bij dit beeld veelal gesproken van een (specifieke) taal (ontwikkelings)stoornis, in de Engelstalige literatuur van Specific Language Impairment (SLI) of van developmental dysphasia.
Belangrijke kenmerken van een dysfatische ontwikkeling zijn:
Naast de dysfatische ontwikkeling komen vaak complexe motorische problemen voor, met name verschillende vormen van dyspraxie. In de praktijk kan dit bijvoorbeeld betekenen: problemen met leren fietsen, aan- en uitkleden, met een lepel eten, tanden poetsen, haren kammen, knippen en schrijven, maar ook slecht verstaanbaar spreken. Beelden met een dyspraxie zijn meestal ernstiger.
Het niet op leeftijd kunnen spreken gaat uiteraard ook remmend werken op de affectieve (gevoels-) en intellectuele (verstandelijke) ontwikkeling.
Onderzoek en behandeling vragen om een geïntegreerde, multidisciplinaire benadering gebaseerd op een helder concept van de spraak-taalontwikkeling. Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om te kunnen aangrijpen in de meest gevoelige periode van de spraak-taal ontwikkeling en de onderliggende hersenontwikkelingsprocessen. Daarnaast is dat van belang om secundaire leer- en gedragsproblemen te voorkomen.
(bron: Stichting Dysphatische Ontwikkeling – www.dysphasia.org )
PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified, een Engelse naam voor stoornissen die worden gerekend tot de pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Pervasieve ontwikkelingsstoornissen is de overkoepelende naam voor stoornissen waartoe ook het autisme behoort.
Met PDD-NOS wordt een restcategorie aangeduid die kenmerken heeft van het autisme, maar niet genoeg om zo te worden genoemd. Pervasief betekent (in het Latijn) doordringen. Het wil zeggen dat we bij pervasieve stoornissen te maken hebben met problemen die doordringen in verschillende ontwikkelingsgebieden van een kind. Dat kan bij kinderen met PDD-NOS de taalontwikkeling zijn, de motorische ontwikkeling, het reageren op interne en externe prikkels, maar vooral het vermogen zich op anderen te richten en het eigen gedrag in sociale situaties goed te besturen.
Bij kinderen met PDD-NOS ontwikkelen het sociale begrip en de sociale intuïtie zich zeer moeizaam. Dat maakt hen vaak onzeker en angstig. Ter voorkoming van deze angst houden zij zich graag vast aan bekende regels en patronen. In hun interesses kunnen ze zelfs rigide en dwangmatig zijn. De problemen uiten zich bij een kind met PDD-NOS verschillend per leeftijd. De problemen worden groter naarmate het kind meer in de buitenwereld gaat functioneren.
De oorzaak van PDD-NOS is nog niet echt duidelijk. Men vermoedt een stoornis in de ontwikkeling van de hersenen die gevolgen heeft voor het verwerken van (vooral sociale) informatie. Geschat wordt dat erfelijkheid in 80-90% een rol speelt in de vorm van een kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van de stoornis. Dikwijls ziet men in families van kinderen met PDD-NOS veel varianten van deze stoornissen, in de verschillende gradaties van sociaal een beetje onhandig tot het zuivere autisme.
PDD-NOS kan een grote invloed hebben op het dagelijks functioneren van het kind, met name op sociaal gebied. De opvoeding van het kind vergt een behoorlijke inspanning en heeft vaak zijn weerslag op het hele gezin.
Hoe herken ik PDD-NOS?
Kinderen met PDD-NOS kunnen opvallen door:
– Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
– Weinig begrip en gebruik van nonverbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)
– Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
– Het ontbreken van wederkerigheid in het contact
– Een eenzame, gesloten indruk te maken
– ich angstig te tonen voor veranderingen
– Fanatiek vast te houden aan bepaalde routines
– Zich koppig en driftig te uiten (ingegeven door angst)
– Een eenzijdige belangstelling tonen
– Rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen
– Overgevoeligheid voor zintuiglijke prikkels
– Of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, temperaturen of aanrakingen
– Een trage taalontwikkeling
– Eigenaardig ouwelijk taalgebruik
– Taal in alle gevallen letterlijk nemen
– Een onhandige, stijve motoriek
Kinderen met PDD-NOS kunnen onderling sterk verschillen in de ernst van de kernproblemen en het aantal en de ernst van de bijkomende problemen.
Hoe wordt het vastgesteld?
PDD-NOS is een kinderpsychiatrische diagnose die (nog) niet is vast te stellen aan de hand van exacte gegevens. De diagnose wordt gesteld aan de hand van systematisch verkregen gegevens van de ouders, leerkrachten en bevindingen uit onderzoek van diverse deskundigen uit de medische en psychologische beroepsgroep. Doorgaans wordt de diagnose door een arts gesteld en vindt er, vooral ook als er medicatie wordt voorgeschreven, een lichamelijk onderzoek plaats.
Bijkomende stoornissen
Naast de kernproblemen van PDD-NOS – de neiging zich afzijdig te houden van sociale contacten en daardoor minder goed gevoel voor het omgaan met anderen, inclusief de angst daarvoor – zijn er vele soorten bijkomende problemen.
Mogelijke bijkomende problemen
– afwijkende zintuiglijke verwerking
– spraak-taalproblemen
– verstandelijke handicap
a- fwijkende motoriek
– gelijktijdig voorkomende stoornissen (comorbiditeit), zoals ADHD
– NLD
Wat te doen aan PDD-NOS
Er is geen behandeling bekend die PDD-NOS doet verdwijnen. De behandeling bestaat, net als bij de meeste kinderpsychiatrische aandoeningen, uit een combinatie van voorlichting, medicatie, opvoedingsondersteuning, begeleiding op school en psychotherapie in de vorm van gedragstherapie en/of sociale vaardigheidstrainingen.
Belangrijk punt is om de omgeving van het kind zo voorspelbaar mogelijk te maken, om angsten te voorkomen. De omgeving zal zich moeten aanpassen aan de problemen van het kind met PDD-NOS en niet andersom. Het kind zal moeten worden begeleid om stapje-voor-stapje te leren omgaan met onzekerheid. Van de personen om het kind heen wordt gevraagd veel voor het kind te verduidelijken en veel geduld te hebben met driftbuien en agressiviteit.
Medicatie wordt gegeven om de bijkomende problemen zoals angst, depressie of agressie te verminderen. Soms wordt het medicijn Ritalin voorgeschreven om de aandacht en concentratie te verbeteren.
Landelijke oudervereniging Balans
Balans is een landelijke vereniging voor ouders van kinderen met leer-, ontwikkelings- en gedragsstoornissen, zoals ADHD, dyslexie en PDD-NOS. Zij informeren en ondersteunen ouders, bevorderen onderling contact en behartigen de belangen van ouders en kind.
Attentie: Bovenstaande tekst over PDD-NOS is gedateerd, lees hier de meest actuele informatie
Wat is dyslexie
Dyslexie is een onzichtbare handicap, die in het onderwijs helaas te vaak niet wordt onderkend. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor dyslectische kinderen zelf, voor hun ouders/verzorgers en voor het onderwijzend personeel. Voor de maatschappij als geheel gaat talent verloren door voortijdig schoolverlaten. Problemen met lezen en spellen die niet op tijd zijn onderkend, kunnen ook op latere leeftijd nog een handicap vormen.
Dyslexie betekent dat iemand ‘ernstige en hardnekkige problemen bij de automatisering van het lezen en/of de spelling’ heeft. Dyslectici hebben, ook als zij extra hulp krijgen, moeite met foutloos en vlot leren lezen en spellen. Ook hebben zij moeite met het leren lezen en spellen in de moderne vreemde talen, zoals Engels en Frans. Dyslexie is onafhankelijk van intelligentie en komt voor bij normale en zelfs hoge intelligentie. Kinderen met dyslexie blijven wat betreft schoolprestaties achter bij het niveau wat van hen verwacht mag worden. Hun prestaties zijn, ondanks inzet en ijver, niet in overeenstemming met hun vaak goede verstandelijke capaciteiten, met alle gevolgen van dien in de persoonlijke, gezins- en maatschappelijke sfeer.
Over de oorzaken van dyslexie is wetenschappelijk geen eenduidigheid. In grote lijnen zijn wetenschappers het meestal wel eens over de volgende factoren:
– (snelheid van) fonologische verwerking
– oproepbaarheid van de taalkennis
– problemen met de informatieverwerking, vooral als daarbij een hoog tempo gevergd wordt
– moeite om letters (visuele code) snel om te zetten in klanken (auditieve code).
De lees- en spellingproblemen die het gevolg zijn van dyslexie zijn in de praktijk behandelbaar. Dat wil zeggen dat verreweg de meeste dyslectici kunnen komen tot een aanvaardbaar niveau van geletterdheid, een niveau waarmee zij zich staande kunnen houden in deze maatschappij. Het is daarbij van groot belang dat de handicap zo vroeg mogelijk wordt onderkend. Bovendien moet de behandelmethode zoveel mogelijk afgestemd worden op de individuele situatie. Hierbij spelen, naast de individuele probleembeschrijving, zaken een rol als:
– wat motiveert de leerling?
– wat zijn de sterke kanten?
– welk niveau van geletterdheid heeft iemand nodig?
– werkt hij of zij graag met computers?
-hoe kunnen computers ondersteuning bieden bij het lezen en spellen?
Mensen met dyslexie zijn vaak creatieve, beeldende of logische denkers. Als zij op school goed worden begeleid en leerstrategieën kunnen ontwikkelen die bij hen passen, dan zullen ze met minder pijn en moeite de positie in de samenleving kunnen innemen die bij hun talenten aansluit.
(bron: http://www.dyslexie.nl/– Stichting Dyslexie Fonds)