Een aantal symptomen dat dikwijls als een combinatie tot uiting komt, maar soms ook totaal ontbreekt:
Tijdens de baby- en kleuterperiode stelt men soms een vertraagde psychomotorische ontwikkeling vast, zoals een vertraagde taalontwikkeling en later lopen. Tijdens deze periode slapen de kinderen ook meer. Sommige jongens zijn sneller vermoeid en hebben minder kracht dan hun leeftijdsgenoten. Daardoor hebben ze een voorkeur voor ‘rustige’ spelletjes en zijn ze minder actief; ze hebben vaak ook wat minder volhardingsvermogen. Vaak zijn ze nogal ‘op zichzelf’: een beetje verlegen en teruggetrokken. Ze hebben soms weinig zelfvertrouwen, waardoor ze vooral in groepsverband minder voor zichzelf opkomen dan je zou willen. Ze zijn erg inschikkelijk en laten anderen gemakkelijk de baas over zich spelen.
Soms verloopt de taal- of spraakontwikkeling traag en hebben kinderen op de lagere school moeite met (begrijpend) lezen en rekenen. Met wat extra begeleiding is dit vaak al goed op te vangen.
Maar enkele kinderen hebben echt hulp van een logopediste (een spraakdeskundige) of speciaal taal/leesonderwijs nodig. Voor kinderen met taal- of spraakstoornissen is het vaak moeilijk om hun gedachten en emoties onder woorden te brengen. Ze struikelen dan gemakkelijk over hun woorden, wat hun zelfvertrouwen niet ten goede komt. Anderen maken soms hun verhaal snel af, of ze worden uitgelachen omdat ze zich dingen niet goed weten te herinneren en er dan maar wat van maken. Dit werkt natuurlijk buitengewoon frustrerend en het kan aanleiding geven tot heftige driftbuien.
Dat is een algemeen verschijnsel dat zich soms ook voordoet bij doof geboren kinderen.
Sommige kinderen met Klinefelter Syndroom hebben een goed geheugen, maar een minder goede inprenting. Zij kunnen zich dingen die net gebeurd zijn vaak niet goed herinneren. Dat komt omdat ze soms moeite hebben hun aandacht bij opdrachten te houden (concentratiegebrek, energiegebrek). Als dat zich voordoet bij uw kind, dan is dit vooral het geval wanneer opdrachten die achter elkaar worden gegeven en er geen geheugensteuntje bij de hand is. U kunt uw kind helpen door hem een extra briefje mee te geven (bijvoorbeeld bij het doen van boodschappen) en door hem niet teveel of te ingewikkelde boodschappen tegelijk te geven. Bovendien kunt u het kind vroegtijdig leren hoe een agenda bij te houden van taken, contacten en afspraken.
Middelbare scholen bieden tegenwoordig aan brugklassers lessen aan over dit onderwerp: zgn… studielessen. Want dit probleem is beslist niet uniek.
Bij sommige kinderen is de motorische ontwikkeling een zwak punt. Ze zijn dan bijvoorbeeld merkbaar minder goed in sport, bijvoorbeeld bal- of evenwichtssporten. Dat kan ertoe bijdragen dat ze minder gemakkelijk met andere kinderen kunnen opschieten.
Of kinderen bij het ouder worden emotionele problemen (bijv. driftbuien) of sociale problemen (weinig vriendjes) ontwikkelen is erg afhankelijk van de mate waarin zij als jong kind last hadden van de genoemde spraak/taalproblemen, geheugen- en aandachtsproblemen, zwakke sportprestaties, weinig competitiedrift, etc., en of zij daar mee om hebben leren gaan of niet. Toch kunnen juist in de puberteit, wanneer het testosterontekort merkbaar wordt voor de medepubers, problemen ontstaan bij kinderen die zich tot dan toe vlekkeloos gedroegen.
De meeste kinderen met Klinefelter Syndroom beschikken over een normale intelligentie. Concentratieproblemen kunnen echter leiden tot vervroegde schoolmoeheid. Concentratievaardigheid is te trainen. En bijlessen hebben hun nut bewezen.
Een gevoel van machteloosheid kan sommigen zelfs bij minieme stress aanleiding geven tot driftbuien. Anderen hebben hun gevoelens leren hanteren. Omwille van deze moeilijkheden ontwikkelen sommigen een negatief zelfbeeld waardoor sociale relaties bemoeilijkt kunnen worden. Deze gevoelens van machteloosheid wordt wel negatieve faalangst of sociale angst genoemd. En dat verschijnsel komt meer voor bij kinderen die naar de middelbare school gaan. Sommige middelbare scholen organiseren trainingen voor hun leerlingen (Faalangst Reductie Training).
In de puberteit is er meetbaar of sprake is van onvoldoende productie van het mannelijk hormoon testosteron. Als dat zo is, leidt dat tot een verminderde vermannelijking wat zich o.a. manifesteert in mindere baardgroei en te klein blijvende testikels. en enige mate van borstvorming die met een eenvoudige ingreep kan verwijderd worden. Dat zou een signaal moeten zijn, om alsnog met testosteron-toediening te beginnen.
Wanneer ze de volwassenheid bereikt hebben, hebben mannen met Klinefelter-Syndroom (zonder testosteron-toediening) naar verhouding lange armen en benen en een mindere ontwikkeling van de spiermassa. Problemen rondom snelle vermoeidheid en concentratieverlies, doen zich voor bij mannen zonder testosteron medicatie.
Het is een gemêleerd gezelschap, de volwassen heren Klinefelters. Er zijn ook volwassen mannen met Klinefelter Syndroom die aan universiteit of hogeschool zijn afgestudeerd als leraar Nederlands, ingenieur, of programmeur.
Handicaps zijn een uitdaging om te overwinnen. En ouders kunnen hun kinderen daarbij helpen, en motiveren in een sfeer van geborgenheid, liefde en respect.